Midden-Amerika

Midden-Amerika

Reisnota’s Midden-Amerika: Costa Rica – Nicaragua – Guatemala – Honduras – Guatemala (24.07 – 11.08.2009)

Costa Rica

24 juli

Na een lange vlucht werden we in de chaotisch aandoende aankomsthal in San José opgehaald door Kim Oostveen, die onze reisbegeleidster zou worden voor de komende weken. Kim, van Hollandse origine, woont reeds een jaar in Nicaragua, waar zij samen met haar broer voor Hotel Con Corazón werkt. Zij spreekt vlot Spaans en Engels en heeft noties van het Frans. We maken kennis met de overige leden van de groep, die overwegend Franstalig is.

Reizigersgroep Midden-Amerika

Onze gids, Kim, zal dus in de komende weken in het Frans moeten denken, dromen, handelen. Mijn eerste indruk na de eerste zinnen in de bus: dit wordt niets. Kim moet immers heel hard zoeken naar haar woorden . Herinneringen aan onze vorige Braziliëreis doemen op, toen hadden we een Duitssprekende gids en toen had ik vanuit het Duits moeten vertalen naar het Frans voor enkele reisgenoten die geen jota Duits verstonden. Naarmate de reis vorderde heb ik echter mijn mening moeten herzien. Kim werd steeds bedrevener in het Frans en haar latente kennis, die ze destijds tijdens een verblijf in Parijs had opgedaan, spoot – om het in lokale bewoordingen uit te drukken – spontaan als lava uit haar mond… en na een tijdje sloot iedereen Kim in zijn/haar hart en wie kon hielp haar prompt bij het zoeken naar het juiste woord of nuance bij de vertaling van de vele Spaanse verhalen van de lokale gidsen… Ook voor ons werd dit dus een verfrissend Frans en Spaans taalbad, onze parate kennis werd razendsnel bijgeschaafd.

Na een rit van een viertal uren komen we aan in het ‘Gran Hotel Costa Rica’, aan de Plaza de la Cultura en gelegen naast de Teatro Nacional. Het gebouw uit de dertiger jaren, de pianoklanken, de glimmende azulejas, het pleintje ervoor roepen herinneringen op aan Cuba. Na een opfrisbeurt zijn we klaar voor een wandeling doorheen de geanimeerde straten van San José. Druk, druk, druk: bedelaars, flirtende paartjes, verkopers hier en daar, een bonte verzameling en een wirwar van rassen en kleuren.

Wat ons de komende dagen zal blijven opvallen: de kinderen hebben piepjonge moeders… de meisjes lopen meestal uitdagend gekleed in strakke jeans en hun bolle vormen puilen wellustig ui de nauw aansluitende T-shirts en topjes. De mannen hier zijn nogal macho. Langs de wegen megagrote reclames waarin Viagra volop gepromoot wordt. Onze gids weet ons te vertellen dat zinnen als ‘Este hombre es muy macho’ hier ronduit doorgaat als een compliment. Eenmaal zwanger worden veel – meestal heel jonge – vrouwen aan hun lot overgelaten en meestal staan ze zelf – met hun familie – in voor de opvoeding van hun kinderen. De Tico’s kunnen bovendien nogal gewelddadig uit de hoek komen en als ze huwen nemen ze het met de huwelijkstrouw meestal ook niet zo nauw, dit terzijde.

We eten in groep in een leuk lokaal restaurant en genieten van een mooi decor, lekkere maaltijd en marimbamuziek op de achtergrond. Om 21.30 uur trekken we naar Bethléhem.

25 juli

We zijn er weer helemaal klaar voor. De bovenverdieping, waar het ontbijt doorgaat, is prachtig… witte hoezen over de stoelen, een prachtig buffet met rode en witte strikken… de bananen, mango’s en ananassen smaken heerlijk. Na het ontbijt leidt onze gids ons door de bonte straten van San José, de ‘calles’ en ‘avenidas’ dragen hier nummers en men spreekt hier van ‘blokken’ i.p.v. wijken. We bekijken en passant enkele gebouwen en gaan richting ‘mercado’, waar we allerhande lokaal fruit en groenten ontdekken. Rond 10.30 uur gaan we weer richting hotel en nemen we plaats in de bus voor een vier uur durende rit naar Monteverde.

Onderweg lunchen we in ‘El Jardino’. De autostrade Americana is nogal druk en de Tico’s rijden nogal roekeloos. Na het verlaten van de autostrade komen we in een heel mooie groene bergstreek. De chauffeur heeft soms last om de glooiingen op te klimmen en moet meestal overschakelen naar de eerste versnelling. We houden even halt in het centrum van Monteverde. Het is 25 juli en dat is een feestdag in Costa Rica. Dan wordt de inlijving van de provincie Guanacasta herdacht.

Kinderen in klederdracht dansen voor een enthousiast publiek. We wippen nog even binnen in het Selvatura-kantoor om de wandeling te bekijken die morgen in het nevelwoud op het programma staat. Ik we me er gewoon even van vergewissen of ik dit met mijn hoogtevrees wel zal aankunnen. Helaas blijkt de CD gecrasht en een reservekopij hebben ze niet. Ondertussen valt de regen met bakken uit de hemel en we hollen buswaarts gehuld in poncho’s en KW. De regen plenst nog onverdroten voort als we in het hotel ‘Cipreses‘ aankomen. We krijgen kamer 25 toegewezen,… mamamia… er is een ruit kapot in de badkamer, dit jaagt me de stuipen op het lijf, gezien de malariamuggen hier. ‘A la guerre, comme à la guerre’… en gewapend met kleefband en een plastic zak knutsel ik een plastic venster in mekaar.

’s Avonds eten we in de ‘Pizzeria de Johnny’, waar we een Carbonara bestellen. Die was wel lekker, maar mijn appetijt smolt tijdens het eten als sneeuw voor de zon, toen ik de kok, in de overigens nette open keuken, met beide handen wellustig in de pasta’s zag scharrelen…

26 juli

Na een goede nachtrust en lekker ontbijt – ook een open keuken hier met lieve lachende vrouwelijke koks – bestaande uit vers fruit en scrambled eggs en toast trekken we met de bus richting nevelbossen van Monteverde. De Skywalk, met de acht hangbruggen die tot 170m lang zijn en tot 42m boven het oerwoud zweven – is wel een heel bijzondere belevenis. Je wandelt doorheen de kruinen van mastodonten van bomen en te midden allerhande exuberante planten en varens die hier hun zin mogen doen dankzij heel veel zon en massa’s regen. Sommige reuzevarens en exotische planten brengen je bijna in vervoering… zo mooi, dit alles in een setting van exotische vogel- en kabbelende riviergeluiden. Het wordt een fikse wandeling die we los van de groep doen – sommigen vinden het immers leuk om de bruggen vervaarlijk te doen wiebelen, brrr.

Na de hoogtebrugervaringen, namen we een rustpauze op een bank buiten, waar een werkman het onkruid aan het wieden is met een machete. Volgens onze gids heeft bijna iedereen hier een ‘machete’ in zijn bezit, daar wordt van alles mee gedaan. Het begint weer een beetje te regenen… Hopelijk blijft het nu toch binnen redelijke perken. Hier zeggen ze niet: ‘it’s raining cats and dogs’, maar ‘it’s raining monkeys and tucans’. We nemen een shuttle naar het centrum van Monteverde. Dit dorp, op 1400m hoogte, werd in 1951 gesticht door Quakers uit Alabama en is een voorbeeld van een groeiend ecotoeristisch centrum. Vier jonge mannen die in 1949 militaire dienstplicht weigerden, wegens gewetensbezwaren, kozen – na hun ontslag uit de gevangenis – Costa Rica als ballingsoord, omdat de dienstplicht hier was afgeschaft. Per vrachtwagen brachten ze in het jaar 1951 hun weinige bezittingen van Alabama over naar Monteverde. De reis duurde 3 maanden. Ze kochten heel voordelig 1500ha land. Met de financiële hulp van de inheemsen richtten ze de kaasfabriek ‘Productores de Monteverde’ op, waar tegenwoordig +/ 400 mensen werken, met een dagelijkse productie van +/ 1 ton kaas. Dit werd de basis van een immens natuurgebied ‘Reserva Biologica Bosque Nubose Monteverde’ van 3600ha met jaarlijks +/ 30.000 bezoekers. We eten een lekkere sandwich Monteverde in ‘Tierry y Mar’ (met ei, kaas, hesp, tomaat, sla, avocado) en frietjes en na een heerlijke Capuccino trekken we te voet naar het hotel in de blakende zon en langs een heel steile weg.

Ik anticipeer een heel aangename vrije namiddag om mijn mails door te nemen en mijn reisnota’s wat bij te werken op de PC. Na een aantal vergeefse pogingen in de lobby staak ik mijn internetplannen maar, de connectie laat het telkens weer afweten. De zaakvoerder stamelt laconiek in gebroken Engels ‘Here… internet goes and goes back’, en later na nog enkele pogingen… ‘It doesn’t work on Sunday’. Mamamia… Geen nood, ik werk mijn nota’s wat bij op de PC en bewaar die dan op een USB. Helaas, helaas, geen USB-poorten hier. Een jong Hollands meisje, met heel veel muskietenbeten op haar benen, sakkert erop los als haar lage mailboodschap hopeloos verloren raakt in cyberspace.

Ondertussen plenst de regen weer met bakken uit de hemel. We kijken in de kamer naar een aflevering van een Spaans feuilleton, waar we nu en dan een flard van begrijpen. Yves gaat buiten zijn sigaartje roken en verdiept zich verder in een kanjer van Murakami. Ik lees gelaten wat in mijn boek ‘Flowering inferno: tales of sinking hearts’ (Rima de Vallbona), terwijl de regen hardnekkig op de ruiten blijft tikken. De originele titel luidt eigenlijk: ‘Infiernos de la mujer y algo màs’, deze titel weerspiegelt eigenlijk beter de teneur van het boek. Ik leer veel bij over de man-vrouw verhoudingen hier in Costa Rica en noteer en passant de analogie met de verhalen van onze gids.

Om 17.00 uur hebben we een afspraak met een professor in de ecologie, die ons zal laten kennismaken met de nachtdieren van het bos. We nemen de bus en na een nogal verschrikkkkelllijkkk hobbelige rit waarbij we lettterrrrlllijkkk dooreengeschuddddd werden maken we kennis met de professor, die me, door zijn uiterlijk en mysterieus gedoe, doet denken aan Eroll Flynn en oude zwart/wit films. Gewapend met een zaklamp zijn we klaar voor een tweeënhalf uur durende nachtwandeling temidden van oerwoudgeluiden (krekels, kikkers, vogels). We krijgen uitleg rond flora en fauna, bekijken met veel belangstelling de hallucinogene kruiden (o.a. ‘la rena de la noche’), de wandelende takken, de kikkers, de slangen, de vogels en de salamanders die ons pad kruisen. Zo’n nachtelijke wandeling is een hele ervaring en de vele imposante bomen en lianen maken indruk.

We nemen afscheid van el profesor en zijn helemaal klaar voor een stevig avondmaal in de ‘Tree House‘. Het restaurant is opgetrokken rond een megagrote boom en op de bovenverdieping zitten we tussen de takken en de vele muskieten… antimuskietenlotions en spuitbussen worden spontaan uit de tassen gegrist. De eetporties zijn megagroot en naar Amerikaanse normen. Ik hou het bij een ‘ensalade verde’ met papaya en een lekker sausje, overgoten met een imposante cerbeza Imperial.

De nacht wordt woelig en er komt een verschrikkelijke storm… ‘het leek wel of we midden in een orkaan zaten’, zei Yves ’s morgens, ‘en of de lodge uiteen zou spatten en we meters ver in de lucht zouden gekeild worden’. Gelukkig heb ik daar helemaal niets van gemerkt of gehoord en geslapen als een roos.

Nicaragua

27 juli

In de gietende regen en na het ontbijt hebben we een rit van 8 uur voor de boeg. We vertrekken om 7.30 uur, laten de storm en de regen achter ons en langs de ‘via Panamericana’ komen we in zonovergoten vlaktes terecht. De airco heeft het ondertussen begeven door de vele hobbelige wegen en de temperaturen in de bus razen naar ongehoorde pieken. Onderweg houden we even halt aan een mooie finca waar papegaaien en brulapen van de ene take naar de andere vliegen en slingeren in prachtige mangobomen. Een fiere gefigeerde leguaan laat zich gewillig fotograferen. We naderen de grens en het verkeer wordt intenser.

Aan de grens rommelige toestanden. We worden geconfronteerd met de ‘swine flu’ en moeten een verklaring invullen dat we geen griepsymptomen vertonen. De formulieren worden afgegeven aan señoritas met witte maskers. Er is hier heel veel stof, de warmte is teneerdrukkend, megagrote vrachtwagens manoeuvreren met veel poeha en gedreun… na veel geharrewar worden onze valiezen eindelijk overgeladen in een andere bus. We nemen afscheid van chauffeur Juan en maken kennis met ‘John’, de Nicaraguaanse chauffeur die ons naar Granada zal brengen. Rond de bus een tiental mannen met pakken bruine Cordobabiljetten in de hand. Hun koersen zijn te hoog en we besluiten om later in Granada geld te wisselen.

We komen aan in ‘Hotel Alambra‘ en zijn onder de indruk van het mooie interieur. Op de Plaza Central heerst een drukte van jewelste, het is feest na een ‘beisbol’ Hotel Dario overwinning. We nemen een verfrissend stortbad, verkennen de stad en gaan op zoek naar een wisselkantoor om wat Cordoba’s te bemachtigen… ik kan mijn ogen niet geloven, het wisselkantoor bevindt zich in een fietswinkel! ’s Avonds nemen we het avondmaal in het mooie ”, genaamd naar de dichter ‘Rubén Darío‘.

I want to express my anguish in verses
that speak of my vanished youth

a time of dreams and roses…
Rubén Darío (1867-1916)

28 juli

Na het ontbijt haalt een lokale gids ons op in het hotel voor een rondleiding doorheen de schitterende koloniale stad Granada. Carmen, een gezette goedlachse Nicaraguaanse met hele weelderige vormen, zal ons met haar ‘gammele’ traditionele paardenkoets, samen met Bernard, Daniëlle, Isabelle naar enkele mooie plekjes brengen.

Onze eerste halte wordt het vervallen ‘San Juan de Dios’ hospitaal. De muren zijn opgetrokken in adobe, een bouwmateriaal dat hier veel gebruikt wordt en bestaat uit zand, klei en organische materialen zoals stro en mest. Het mengsel wordt in een mal gestampt en buiten in de zon gedroogd weet onze gids ons te vertellen. Adobe kan heel veel warmte opslaan die ’s avonds wordt vrijgegeven, er leven ook allerhande insecten in. Het gebouw ziet er heel vervallen uit en de gids laat ons raden hoeveel jaar het al leegstaat… we raden allemaal een honderdtal jaren… blijkt dat het slechts 30 jaar leegstaat. Er zijn al jaren herstellingswerken die aan een slakkengang uitgevoerd worden.

Onze tocht gaat verder naar de ‘Iglesia de la Merced’, de ‘Museo Antiguo Convento de San Francisco’, het fort ‘La Polvora’, waar we vanop de oude torens een prachtig uitzicht hebben op de omliggende streek. We krijgen gedetailleerde verhalen te horen over de geschiedenis van Nicaragua, doorspekt met William Walker, de flibustiers, etc.

Daarna maken we een mooie boottocht op het Cocibolcameer, aan de voet van de Vulkaan Mombacho, langsheen 360 isletas, met indrukwekkende flora en fauna, waarop hier en daar prachtige villa’s zijn opgetrokken. We varen o.a. langs een klein fort dat eeuwen geleden gebruikt werd om Granada tegen Engelse piraten te beschermen. We zetten even voet aan wal aan een van de eilandjes – kleine kinderen stoeien in het water – om even wat te drinken.

Onder de bomen zit een oma te doezelen in een hangmat, de rest van de familie zit als gehypnotiseerd onder de bomen naar een western te kijken.

Na de boottocht trekken we naar een fraai pand, waar we samen met Koen en zijn Turkse vriendin Nile uit Istanbul, genieten van een lekkere maaltijd. Nile kan heel expressief vertellen en het wordt een boeiende conversatie. Ze vertelt ons o.a. dat ze ooit, uit pure nieuwsgierigheid, een Viagrapil heeft ingenomen om het effect ervan op vrouwen te kennen. Resultaat: ze kreeg er een hele krachtige en razende energiestoot van in de bovenkamer en vreesde eventjes het bewustzijn te verliezen. Moraal van het verhaal: vrouwen afblijven dus!

Na de lunch trekken we richting ‘Laguna de Apoyo’, een kratermeer met een diameter van 6km… indrukwekkend. Het uitzicht is onvergetelijk en op de tonen van luchtige marimbamuziek van de lokale muzikanten genieten we van deze mooie plek.

Daarna trekken we verder naar de ‘Pueblos Blancos’ en brengen een bezoek aan een keramiekateljee. Van naaldje tot draadje leren we de finesses van het pottenbakken kennen en na afloop kopen we een fraai vaasje voor schoonmama. Na deze zeer gevulde dag keren we terug Granadawaarts, douchewaarts… ontspannen even op het terras buiten en bij het sippen van een lekkere campari orange werk ik mijn reisnota’s wat bij.

Als dit erop zit eten we aan een terrasje een ‘steak à la plancha’ met groentjes en rijst en friet bij een Duitser… de flinterdunne steak ziet er niet uit… mijn eerste reactie: ‘Oh, neen!’… maar de smaak, mmmm! Heerlijk.

We worden vaak gestoord door bedelende kinderen, ze vragen onze restjes of bieden iets te koop aan… en we voelen ons wat schuldig. Het geeft een onaangenaam gevoel. Ook overdag komen we vaak bedelende vrouwen en kinderen tegen. Iedere morgen wordt aan ons hotel een oudere vrouw met een taxi afgezet, en met haar wandelwagentje laveert ze telkens tussen de ontbijtende mensen, op jeremiërende toon kreunend: ‘I’m hungry, one dollar please‘…

29 juli

Na ons ’tropical’ ontbijt worden de valiezen ingeladen. Onze eerste halte wordt het vroegere station. Onze gids Enrique geeft wat uitleg rond de historiek en de politiek. Daarna trekken we naar de ‘Mercado Nacional de Artesanias’, de gigantische markt van Masaya. We kopen een houten dominospel voor Romitje en genieten van de vele artisanale standjes. Sommige plaatsen brengen je echter ook bijna aan het kotsen door de doordringende , broeierige geuren van ‘warm’ vlees en vis… hier en daar modderplassen op de grond en rottend afval. Het beekje dat naast de markt loopt doet dienst als dumpingplaats voor plastic en ander rottend materiaal… brrr.

Markt - Masaya
Mannen dammen met witte en blauwe plastic frisdrankdopjes (markt van Masaya)

 

Terug in de bus en nog niet goed bekomen van de walgelijke walmen vertelt onze gids gruwelijke verhalen over de Sandinisten en becommentarieert de vele folterpraktijken… mensen werden soms op eenvoudige verdenking en zonder bewijzen van de straat geplukt en gefolterd. De gevangenen moesten soms dagenlang in een grote tank gevuld met water blijven staan waarin ze enkel op de toppen van hun tenen konden blijven staan, vechtend tegen vermoeidheid tussen de lijken die erin dreven. Een andere praktijk: mensen vele dagen zonder water laten… daarna kregen ze zoutwater te drinken, moest een nylondraad waaraan een knoop was vastgemaakt inslikken en eenmaal de knoop in de maag, werd de draad er met volle geweld uitgetrokken. Brrr…

Mijn maag keerde bij al die verhalen. En net op dat moment begeeft de memory card van mijn fototoestel het… al mijn foto’s zijn verdwenen en het toestel weigert alle dienst. Ik ben er het hart van in want die memorycard van me is moeilijk te vinden… en ik had al een paar bijzonder mooie foto’s genomen. Gelukkig heeft Yves ook ’t een en ander gefotografeerd.

Vulkaan Masaya
Links de zwavelwalmen van de vulkaan Masaya… rechts de ‘Mirador de los Vientos’.

Daarna koers naar het Nationaal Park Vulkaan Masaya. Bij het binnengaan van het park merken we een grote leguaan op die bijna onzichtbaar is op een achtergrond van zwarte stenen. De bus brengt ons tot aan de rand van de actieve krater Santiago. We lopen de trappen op, de wind doet deugd en in zwavelgeuren gehuld komen we aan op de ‘Mirador de los Vientos’ en genieten van een prachtig uitzicht op de krater. Enrique geeft ons nog wat uitleg over de uitbarstingen… we noteren dat het stadje Léon, net zoals Pompeï bedolven werd onder de lava.

We rijden daarna verder doorheen Managua, een mooie en moderne stad en lunchen in ‘Dona Haydee’s Restaurant’.

Daarna volgt een lange rit naar Léon, universiteitsstad en het culturele hart van Nicaragua. Het eerste contact valt wat tegen. Het is drukkend warm en vochtig, we voelen ons futloos doordat de airco van de bus het heeft laten afweten. We zijn moe van de reis en gehuld in de zweetgeuren van de bus komen we aan in het hotel ‘Los Balcones‘, … waar tijdelijk geen lopend water is als we aankomen.

Doordrenkt van het zweet, moe van de reis, laten we de donkere kleine kamer met grote middeleeuws aandoende zware deuren aan de straatkant (die we niet durven openzetten uit angst voor de muskieten…), gekko’s circulerend op het plafond… – achter ons en begeven ons naar de ‘Parque Central’ en de kathedraal. De drukke straten liggen er nogal vuil bij. Terwijl Yves van een drankje geniet op een terras bezoek ik de kathedraal, de grootste van Midden-Amerika. De façade ziet zwart en zou een opknapbeurt best kunnen gebruiken, een mening die ik later zal herzien… als de zon ondergaat is het zicht op de kathedraal fenomenaal en groots.

Kathedraal Léon
Kathedraal Léon

Op de plaza heel veel animatie: jongleurs, verkopers, bedelende kinderen, hier en daar gezwind fietsende jongemannen met hun lief vooraan op de fiets. Als we terugkomen in het hotel horen we met verrukking dat er weer lopend water is: hoera! Veel lawaai: een tweetal radio’s gieren op de achtergrond, een knorrende papegaai, toeterende auto’s. Na de douche werk ik mijn nota’s wat bij in het salon boven, dat uitgeeft op de patio beneden, waar het vrij rustig is… naarmate de woorden over de vellen vloeien, parelen de zweetdruppels over mijn voorhoofd en voel ik het zweet langs mijn rug lopen. Het is hier verschrikkelijk vochtig. De gekko’s boven me glijden geruisloos en in schokken over het plafond. Yves rookt wat verderop zijn sigaartje gebogen over de zoveelste Murakami. Morgen weer vroeg uit de veren voor de beklimming van de vulkaan ‘Cerro Negro’.

30 juli

Om 8.00 uur vertrekken we richting vulkaan ‘Cerro Negro’ (ca. 675m hoog), één van de jongste vulkanen van de Maribiosketen, geheel bedekt met zwart zand en stenen. De overige leden van de groep doen de beklimming, inclusief de ski-achtige afdaling. Yves en ik beslissen wijs om beneden te blijven, gezien de steile klim en afdaling.

Terwijl de rest van het gezelschap naar boven klautert slaan we een babbeltje met een Duitse studente Carla, die hier al een jaar woont. Ze vertelt honderduit over het leven hier… de armoede, het onderwijs, de vele aan Crack verslaafde jonge mensen, het studentenleven… ze zou niet meer kunnen aarden in Duitsland. Ondertussen sijpelen de groepsleden terug binnen in de bus. Koen ziet zwart van het vulkaanstof en heeft bij de afdaling een lelijke val gedaan met diepe bloedende schaafwonden op beide ellebogen en buik tot gevolg.

De terugweg is verschrikkelijk hobbelig, maar we krijgen een goed zicht op de landelijke omgeving, met sesam-, maïs-, en rijstplantages. Hier en daar zien we varkens met eigenaardige, geweiachtige takconstructies om hun nek, die hen verhinderen uit te breken. Langs de baan veel armzalige bouwsels. Daarna volgt een lunch… ik zit aan de kant van de patio en een plotse regenbui zorgt ervoor dat ik in geen tijd kletsnat ben. Voor een drietal medereizigers begint de reis wat op het gemoed te werken: teneergedrukte blikken, we zijn getuige van onredelijke eisen t.a.v. het bedieningspersoneel, zenuwtrekjes, hysterisch gedoe.

Na de lunch trekken we naar ‘Las Peñitas‘, een oud vissersdorpje gelegen aan de Grote Oceaan. De wegen zijn in volle constructie hier en nu en dan is er een hindernis. Het brede en lange strand, een broedplaats voor zeeschildpadden, ligt er verlaten bij… Na wat ploeteren in de modder stappen we in een motorbootje voor een indrukwekkende tocht doorheen de uitgestrekte mangroves. We doen aan birdspotting… en zien exotische vogels, krabben, spinnen. We houden halt op het strand voor een drankje… een lokale zanger/gitarist brengt een paar mooie Nicaraguaanse liedjes terwijl we niet genoeg krijgen van het uitzicht op de weidse oceaan en de pelikaangroepen die nu en dan over de hoge golven scheren. We klauteren zo goed en zo kwaad als het kan weer in de boten, terwijl we het slijk tussen onze tenen en voeten voelen kruipen… en genieten verder van de terugtocht en bijzondere stilte van de mangroves.

31 juli

Na het ontbijt trekken we naar ‘Los Hervidores de San Jacinto‘. De aarde walmt en stoomt hier. Onze gids leidt ons doorheen een tiental vulkanische kolkende bronnen van alle geuren en kleuren die kokendhete modder doen opwellen. De grond is warm en op sommige plaatsen heel zacht, ik voel de hitte en vrees het allerergste voor mijn mooie nieuwe Campersandalen.

Kinderen – sommige nog piepklein – vergezellen ons op onze rokerige tocht doorheen de walmende bronnen. Een jongetje geeft me een zelfgemaakt vaasje in terra cotta en blijft heel de tijd dicht bij me. Als we terug naar de bus stappen, komen we langs een kraampje, waar ze ‘authentieke’ opgegraven Mayabeeldjes verkopen… enfin, dat beweren ze toch. We kopen het vaasje van het jongetje en nog een paar beeldjes en elk kind krijgt nog een snoepje van me.

Onze gids, Carlos, is lid van le ‘mouvement sandiniste rénovateur’ en we krijgen in de bus een mix van politieke propaganda en gedreven idealisme. Kim probeert zijn Spaanse woordenvloed zo goed al mogelijk consecutief naar het Frans te vertalen… Carlos is een authentieke Indiaan en werkt momenteel – samen met een drietal Indianen die de oorspronkelijke taal nog kennen – aan de compilatie van oude Indiaanse woorden om de taal te vrijwaren voor de komende generaties. Er volgt een lange rit doorheen uitgestrekte plantages… nu en dan belemmeren kuddes koeien onze rit, langs de baan veel boeren die hout op groenten op het hoofd dragen.

We komen aan in Matagalpa en krijgen een uur de tijd om het stadje te verkennen. We bezoeken de gerenoveerde kathedraal. Het is druk hier en ze zijn duidelijk geen toeristen gewoon. De kleren en gelaatstrekken van de mensen spreken boekdelen, ze zijn arm en hebben het niet makkelijk. Om 13.00 uur stappen we weer in de bus, richting ‘Selva Negra‘, een primair tropisch nevelwoud met bijzondere flora en fauna. Het wordt een mooie rit doorheen de bergen, we komen aan op het domein en krijgen cabaña K4 toegewezen met een mooi uitzicht op een meer met witte ganzen. Het decor is net gegrepen uit een sprookje van Grimm. Ik maak gebruik van de regenbui om de mails te checken en te zien of er geen nieuws is van het thuisfront. Een mail van ons Ann brengt ons het goede nieuws dat het optreden van de ‘Waxdolls’ tijdens de Gentse feesten een succes was. Leuk om te lezen dat het creatieve zwoegen van Wim en Lieven stilletjes aan zijn vruchten her en der begint af te werpen…
Selva NegraDe douche is lauwwarm, de cabaña is very basic en ruikt naar schimmel en vochtigheid… er is geen verwarming, maar we mogen van geluk spreken, de overige leden van de groep hebben zelfs geen warm water. Alles voelt hier klam, vochtig en koud aan… zelfs de lakens, brrrr. Onze in Beierse stijl opgetrokken cottage geeft uit op een meer met 19 ganzen (Yves heeft die geteld!). Het uitzicht bij mooi weer moet grandioos zijn met al die prachtige groene reuzen van bomen van de highlands rondom ons.

’s Avonds eten we Italiaans in ‘La Vitta è Bella’ in Matagalpa, mmm… we hebben lang moeten wachten om bediend te worden, maar de pizza was megagroot en lekker.

1 augustus

Na een lange nachtrust, een goed ontbijt in het gezelschap van Sonia en Patrick en een naarstig knabbelend eekhorentje volgt een rit doorheen de koffieplantage in de bestelwagen van Mausi, de eigenares van het domein. Eddy & Mausi Kühl zijn de vierde generatie afstammend van Duitse immigranten die zich hier gevestigd hebben en de koffieteelt geïntroduceerd hebben.

We krijgen een lange uiteenzetting over de geschiedenis van de plantage, waar jaar in, jaar uit +/ 230 mensen tewerkgesteld zijn die ook op het domein wonen. Alles wordt hier gerecycleerd, er wordt met natuurlijke fertilizantes en insectenverdelgers gewerkt. Deze laatste bestaan uit rode flessen om de insecten aan te trekken, gevuld met koffie en alcohol en water. De elektriciteit wordt zelf opgewekt met het water dat van de berg stroomt. In het meer worden algen en vissen gekweekt. De algen doen dienst als meststof en de vissen dienen voor consumptie. Alles wordt hier zelf geteeld, verwerkt, gedaan. Er zijn varkens, koeien en kippen… er is zelfs een eigen slachthuis. Van de mest van de dieren en mensen wordt propaangas gemaakt voor de keuken. De koffieoogst is heel intensief werk, de bonen worden pas één voor één geplukt als ze een rode kleur hebben en soms moet men tot zevenmaal toe passeren tot het allerlaatste boontje geplukt is. We zien hoe na de oogst de beste kwaliteit koffie gescheiden wordt van de mindere, die blijft bovendrijven. Eerst wordt de pel losgeweekt en gescheiden, daarna wordt de gelatinelaag bij het spoelen verwijderd.

Op de plantage is er ook een school voor de kinderen van de arbeiders, er is een meubelmakerij, een lab waar natuurlijke pesticides, meststoffen, etc. gebrouwd worden (met eierschalen, ijzer uit de rotsen, etc.). De eigenares is nogal bazig en deelt nu en dan kriskras harde bevelen uit tijdens de rondrit. Ze weet ons te vertellen dat de arbeiders/bewoners gestimuleerd worden door de organisatie van allerhande wedstrijden… ‘prijs voor het netste huis’, ‘prijs voor de mooiste tekening op de gevels’, ‘prijs voor de mooiste tuin’. Maandelijks verdienen de arbeiders hier +/ USD 200.00. De werkers met de machetes krijgen USD 2.50/dag. De arbeiders krijgen daarnaast ook huisvesting en elektriciteit. Het doel allemaal een beetje concentratiekampachtig aan, maar ik veronderstel dat de mensen hier wel gelukkig kunnen zijn als ze er niet teveel bij nadenken.

Voor de namiddag staat een ‘wandeling’ in het regenwoud op het programma met een ervaren gids. Een klim en afdaling van 500m doorheen een drassig, modderig, hier en daar heel steil regenwoud staat ons te wachten… maar dat wisten we nog niet toen we inschreven voor de wandeling. We merken bij het begin van de wandeling op een tak, een giftige spin en een insect met rode stipjes op… brrr. De gids benadrukt dat we vooral geen boomstammen en struiken mogen aanraken.

Naarmate onze wandeling vordert wordt deze raadgeving vlug vergeten als het erop aan komt te kiezen tussen in een afgrond glijden of gebeten worden door een of ander al dan niet giftig insect. Yves en drie andere reisgenoten haken af. Gelukkig kreeg ik de hulp van Koen en Bernard en van de gids om mij nu en dan letterlijk op te vangen of naar boven te hijsen op het modderige parcours. De vrees doemt op dat we hier in dat bos verloren gaan lopen, deze nachtmerrieachtige wandeling doet Blairwitchprojectachtig aan… recente nieuwsberichten over de jonge Ierse backpacker die in juni in de bush van Australië verloren liep en twee weken op zaadjes heeft overleefd zoemen door mijn hoofd. Wat zouden we hier in godsnaam in dit vochtige hol van plutol moeten beginnen als… ?

Van de flora en fauna kunnen we niet genieten, het is een beetje als skiën, volle aandacht en focus op de grond, om gladde stenen en takken te vermijden en vooral niet weg te glijden… bij de klim, zeker niet naar boven kijken, want dan zakt de moed je letterlijk helemaal in de modderschoenen… stap voor stap, de voet berekenend van de ene tak naar de andere… geen tijd voor meer. Enkel die megagrote bomen, de ceiba’s heb ik met open mond staan bewonderen… zo statig, zo stoer. Op de achtergrond horen we de brulapen hallucinant brullen… na vier uur zitten we helemaal onder de modder door de vele val- en glijpartijen. Ondertussen begint het ook al te regenen… hopelijk plenst die weer niet met bakken uit de hemel. Eén lid van de groep doet een spierverrekking op, onderweg ontmoeten we drie meisjes die ‘completely lost‘ zijn… ze zijn dolgelukkig dat ze op ons botsen. Aan zo’n toestanden merk je dat het toerisme hier nog in zijn kinderschoenen staat. Wat als iemand hier zijn been breekt of dringend medische hulp nodig heeft na een beet of valpartij of iets anders? Maar we hebben het allemaal goed overleefd, and that’s the most important.

Kim trakteert ons na de wandeling op een lekkere Caipirinha, ik bedank nog eens uitdrukkelijk Koen en Bernard, mijn redders in nood.

Guatemala

2 augustus

Na het ontbijt rijden we richting Managua, waar we het vliegtuig naar Guatemala City nemen. We nemen afscheid van onze chauffeur Edgar, die ons bedankt en hoopt om ons in de toekomst nog eens terug te zien.

We landen in Guatemala City Airport, waar een drukte van jewelste heerst, want een zekere ‘Fabiola’ wordt daar opgewacht, met camera’s en een heuse show. Fabiola, zullen we later vernemen, heeft een televisiezangwedstrijd gewonnen en enkele mio USD. Onze chauffeur, Eli, wacht ons op met zijn busje van Adrenalina Tours… een heel toepasselijke naam, zullen we later concluderen. Alle bagages worden op het dak gehesen en vastgesjord.

We krijgen een indruk van deze grootstad: heel veel verkeer, overal tralies voor deuren en vensters, zelfs voor de winkels tijdens de openingsuren. Bovenaan op de muren prikkeldraad en glas. We worden expliciet gevraagd om er zeker niet alleen op uit te trekken. De vele gangs die de straten ’s nachts onveilig maken zijn blijkbaar een ware pest.

We komen aan in ons knus hotel ‘Posada Belén’, waar we warm onthaald worden. Het interieur is heel verzorgd met mooie typische wandschilderijen en handwerken, er is een gezellig ingerichte patio met uitbundige plantengroei.

Nadat we de valiezen wat uitgeladen hebben, rijden we richting ‘Plaza Central’, helaas is de ‘Palacio’ gesloten, weerom door een met Fabiola gerelateerde luidruchtige show.

We brengen een bezoek aan de kathedraal en daarna aan een openlucht schaalmodel dat de topografie van Guatemala voorstelt. De gids vertelt er honderduit over… Enkele reisgenoten verkiezen nu wat afzondering op een bankje om wat tot rust te komen. Het model werd ontworpen in 1904 door ir. Francisco Vela  en beslaat 1800 m2. Op deze reliëfkaart zien we alle natuurlijke en niet-natuurlijke geografische elementen, zoals rivieren, meren, vulkanen, havens, spoorwegen, wegen, provincies, districten en belangrijke locaties. Dit werk is uniek in de wereld, geen enkel land heeft een reliëfkaart van dergelijke afmetingen. Deze plaats wordt dan ook beschouwd als nationaal erfgoed. Om het schaalmodel te produceren trok ir. Vela er te voet en te paard op uit om de nodige berekeningen te maken. We zijn onder de indruk en beseffen de omvang van het gigantische werk dat eraan voorafging. Op de terugweg naar het hotel stoppen we om euro’s te wisselen in quetzals. Dit wordt een hele sinecure en we verliezen veel tijd in de bank! Gelukkig hadden Sonja en Patrick de wisselkoersen bij zich… op die manier konden we nagaan of we wel een correcte deal hadden gekregen, wat aanvankelijk niet het geval was.

Schaalmodel topografie van Guatemala (ir. Francisco Vela)

Honduras

3 augustus

The early bird catches the worm… we vertrekken om 8.00 uur richting Honduras, Copan. Het wordt een hele lange tocht, en nu en dan bereikt de adrenaline buitensporige pieken onder de passagiers van het kleine busje, dat zich nu en dan roekeloos tussen megagrote vrachtwagens slingert. We houden even halt om te zien of we in een shopping center eindelijk een memory card voor mijn fototoestel kunnen vinden… helaas, helaas.

We maken een zijsprong naar Quirigua, voor een bezoek aan de stelae en jademuseum. Het is er broeierig warm, de muskieten laten ons niet met rust… het is een mooie site met weerom prachtige, eeuwenoude bomen.

Tijdens een lunchstop op een schijnbaar heel vredige plaats worden we plots geconfronteerd met het feit dat je hier zomaar een wapen kan kopen zonder veel poeha.


De grensoversteek verloopt vlot en tegen valavond bereiken we Copan.

We verkennen het mooie stadje en eten in restaurant ‘Via Via‘…  we  zijn eerst heel verbaasd op de menukaart Hoegaarden, Leffe en fritas Belgicas te zien staan. Niet moeilijk, the place is runned by Flemings. We maken kennis en na een sober soepke… aan de reizigersdiarree heb ik ditmaal niet kunnen ontsnappen… kruipen we om 9.30 uur in bed.

4 augustus

Na een verkwikkende nacht en ontbijt wachten de gemotoriseerde riksja’s ons op voor een heeeel hobbelig ritje naar de site Copan. Een ervaren Franstalige gids leidt ons rond tussen de imposante Mayatempels en de monumentale ‘hieroglyphic stairway’ (een lange trap waarvan elke trede gegraveerd is en een verhaal vertelt). De gids geeft een boeiende uiteenzetting over de spannende legende, mythen en gebruiken van de Maya’s. We zijn onder de indruk van deze indrukwekkende site en hoogstaande cultuur van de Maya’s. In het museum bekijken we met bewondering en verwondering de vele originele stukken uit de tempels.

’s Namiddags zetten we ons aan het terras van ‘Via Via’. Ik geniet van een vegetarische spaghetti en Yves heeft nog nooit zo’n lekkere ‘gallo in furno’ gegeten, zegt hij.

Rond 16.00 uur neemt Yves een interview af van Dirk, Geert & Annemie voor een Travel Magazine-artikeltje rond ‘Belgen in het buitenland’.  We vernemen heel wat rond de levensomstandigheden hier. Er is schrijnende armoede in de omstreken. De mensen die het goed stellen zijn ofwel lokale handelaars, de drugdealers of mensen die sowieso al rijk waren. De huurprijzen zijn hier exorbitant hoog en het toerisme is in juli met 90% gedaald door de heisa rond de Mexicaanse griep en onlusten in Honduras. Deze Vlamingen namen hier heel wat initiatieven: reisbureau, filmavonden, jeugdherberg met overnachting à USD 5.00/nacht. Ze vertellen honderduit over het leven hier… Ooit kregen ze een drugsbaron op bezoek, de hele buurt werd toen afgezet door zijn lijfwachten en er vloeide die nacht heel wat Chivas Regal doorheen de dorstige kelen. Onze Vlaamse uitbaters hadden schrik en zijn blij dat het bij dat ene bezoek bleef.

Mooie verrassing, Filip Burton, heeft nog een reserve memorycard voor mijn fototoestel en ik mag die gebruiken… dit maakt me dolgelukkig! Mijn eerste foto wordt een familiekiekje van hen.

In de namiddag in de internetshop vlug even mijn mails gecheckt en enkele vlugge mails verstuurd. Internet kost hier USD 1.00/uur. Ik check enkele sites en natuurlijk ook die van Sodibrug, ondanks het gebrek aan updates zie ik dat de site stabiel blijft wat bezoeken betreft, great! Ik laat ook hier weer een shortcut naar de ‘Waxdolls’ op de desktop achter, kwestie van onze Vlaamse muzieksporen ook in dit hoekje van de wereld digitaal achter te laten.

Guatemala

5 augustus

Weerom heel vroeg uit de veren. Ik doe nog vlug een deal om onze laatste vreemde munten op te gebruiken en koop een katoenen Diesel T-shirt voor een van de zonen. De bagages worden weer in recordtempo op het dak van de bus geladen en we vertrekken richting Antigua. Het wordt een heel onaangename rit door het nogal drieste rijgedrag van de chauffeur. Mix van voorbijrazende megavrachtwagens, cowboytoestanden en hier en daar potholes in het wegdek.

Onderweg verliezen we bijna de ladder achtraan. Om de gevaren niet langer aan te zien bedelf ik me in ‘Waarover ik praat als ik over hardlopen praat’, Murakami van … zijn boek boeit en ik verdiep me in de gemoedstoestanden en gevoelens die tijdens het hardlopen kunnen opdoemen en herken mezelf in de beperkingen die onherroepelijk komen opduiken als je de kaap van 55 hebt bereikt. Het boek geeft me, naarmate de uren verstrijken, de moed om bij thuiskomst weer te gaan trainen om een vlotte 10km zonder problemen te lopen.

Nu en dan hoor ik een medepassagier hevig zuchten of roepen bij gevaarlijke toestanden of bochten, maar ik verkies me hiervoor af te sluiten en in andere sferen te vertoeven.

De bus zit onder het slijk en we houden even halt voor een opfrisbeurt… ik maak gebruik van een verschrikkelijk vuil toilet zonder toiletpapier, waarvoor dan ook nog dient betaald te worden. Maar we blijven positief denken :-). In de vooravond komen we aan in Antigua en zijn verrukt door het eerste contact. Samen met Kim genieten we later op de avond van de vele prachtige sites en gezellige straatjes. In de verte zien we een mirador, en op de vraag van Bernard of we daar niet eens heen kunnen trekken, antwoordt Kim dat dit niet wijs is, onlangs werden langs de weg erheen toeristen overvallen.

6 augustus

We staan om 5.00 uur op en vertrekken om 6.00 uur richting Chichicastenango.
We worden in de bus weerom wat dooreengeschud… nu en dan zijn de panorama’s van de highlands ronduit grandioos. We zien vrouwen en kinderen in kleurrijke klederdracht langs de baan lopen, de kinderen begeven zich naar school, soms een stapel hout op de voorarmpjes dragend. Het in mist gehulde landschap heeft iets magisch…

Het eerste contact met Chichicastenango is overweldigend.

We krijgen een uur om de markt te verkennen en ik kan niet genoeg krijgen van de vele mooie en kleurrijke taferelen. We spreken af aan de trappen van de ‘Iglesia de Santo Tomas‘, waar bloemen verkocht worden en bloemblaadjes en wierook geofferd worden. De trap met 18 treden heeft dezelfde vorm als de Maya-piramides. De kerk die van 1540 dateert is binnenin heel authentiek. De heiligen dragen stoffen kleren en dat doet heel raar aan. We zijn hier precies weer eeuwen terug in de tijd en onder de indruk van de ‘maya-christendom’-mix. De beelden zijn oud en mooi, de mensen heel devoot en ingetogen. De traditionele klederdracht van de Maya-bevolking , de ’traje indigena’ is uniek.

Ieder dorp heeft zijn eigen stijl, patronen en kleuren, en ieder kledingstuk is een unieke creatie van zijn wever, met subtiele individuele verschillen.

So many symbols,
spells, sayings,
stars
and
conjectures
are warped in their cloths…
       Miguel Angel Asturias

We kopen enkele cadeautjes voor het thuisfront, en ja… ook hier moet je afbieden, een ritueel waarin Maya-vrouwen heel bedreven zijn.

We brengen daarna een bezoek aan een Maya-sjamaan, zijn kennis werd overgedragen van vader op zoon, vele generaties lang. Bij het betreden van de kamer, heb ik de neiging om in een lach te schieten… het geheel doet heel kitscherig aan… de heiligenbeelden hebben kleren aan en sigaretten of sigaren in de mond en aan hun voeten liggen offers… dit kan van alles zijn gaande van een pakje sigaretten tot een fles cola.

We betreden een andere kamer volgestouwd met maskers. De Spanjaarden introduceerden de maskers bij de sjamaanriten en we krijgen een hele collectie te zien, van vele generaties terug. In het midden staat een houten reuzenxylofoon, een marimba, opgesteld. De sjamaan maakt gebruik van vuur en rook om te communiceren met de geesten en toont ons enkele foto’s waarop je ziet hoe het ‘slechte’ verbrand wordt en de ‘goede geest’ als rook uit het vuur te voorschijn komt. De sjamaan kan ons echter niet echt overtuigen en als hij zijn maskers te koop aanbiedt, gaat niemand op zijn aanbod in.

Daarna volgt een busrit naar het Atitlan-meer, met errond de vulkanen ‘San Pedro‘ (3020m), Atitlan (3537m), Toliman (3158m). Het meer is +/ 300m diep en heeft een oppervlakte van 128km2.

De boottocht in het gammele bootje duurt nogal lang en nu en dan gutst het water in de boot door de golfslag… we kruisen vissers in primitieve houten bootjes waarvan de bodem met stro bedekt is, ze hebben geen lijn en vangen de vis met een draad. Reddingsboeien zijn niet voorhandig en ik voel me toch niet helemaal op mijn gemak op dat grote meer.

Boottocht op het Atitlanmeer

We leggen aan in een dorpje, waarvan de naam mij nu ontsnapt, en bezoeken een museum waar ons de bijzondere weefkunst van de Maya’s wordt toegelicht.

De tunieken worden door de vrouwen met fierheid gedragen en de meeste worden volledig met de hand vervaardigd. De witte bloes versierd met allerhande borduursels en motieven eigen aan het dorp, vervolledigen de outfit. De ‘cortes‘ zijn stukken stof die 7-10m lang zijn en om het lichaam gewikkeld worden. Ze verschillen eveneens van streek tot streek. Zowel mannen als vrouwen dragen ‘faja’s‘, lange stroken stof die rond het middenrif dienstdoen als gordel.

Op een binnenplaats krijgen we een demo van een oude vrouw, die ons toont hoe de ‘tocoyal‘, de traditionele hoofdtooi van de vrouwen, wordt aangetrokken. Het is een band van verschillende meters lang die rond het hoofd wordt gewikkeld. Ik krijg een beetje medelijden met de oude vrouw die zo krampachtig haar best doet om de band rond haar hoofd te wikkelen… het is bovendien drukkende warm. Daarna brengen we een bezoek aan een overdekte fruit- en groentenmarkt.

De boottocht terug is nogal koud en nat… en onweerswolken pakken zich dreigend samen boven het meer.

Voor mij was Chichicastenango het hoogtepunt van deze reis. De Maya’s zijn een fier en mooi volk en ze bedelen niet. Op de terugweg zien we mooie taferelen van de aardappeloogst in de avondzon. Het doet me terugdenken aan de verhalen van mijn grootmoeder uit de tijd toen zij als jong meisje uit een Vlaams boerengezin dat zich in Frankrijk gevestigd had, aardappelen ging verkopen in een land waar ze de taal nauwelijks sprak.

’s Avonds eten Yves en ik superlekker in ‘Bistro Cinq‘… mmm!

7 augustus

Een deel van de groep vertrekt huiswaarts (Koen en Nil, Filip, Viviane, Nathalie, Bernard, Danielle, Isabelle) en wij hebben, samen met Sonia en Patrick nog drie volle dagen zon, zee, strand… dolce farniente in Monterrico voor de boeg.

We wisselen e-mailadressen uit, nemen ook afscheid van onze gids Kim en danken haar nog eens uitdrukkelijk voor alle goede zorgen.

De tocht naar Monterrico duurt anderhalf uur. Tijdens de rit zien we dat een vulkaan hevig begint te roken en op de baan liggen hier en daar afgerukte bomen, takken en plakkaten… hopelijk is dit geen voorbode van minder leuk weer. Sonia en Patrick worden afgezet in ‘Pez de Oro‘ en wij in ‘Dos Mundos Pacific Resort‘. We zijn aangenaam verrast door de wel heel mooi ingerichte kamer, megagrote bedden en uiterste netheid. Drie dagen ‘dépaysement total‘ voor de boeg: geen internet, geen televisie…

De zee is hier meer dan tumultueus… erin baden zal er niet inzitten, maar het zwembad is uitnodigend en ik merk met verrukking dat ik ’s morgens mijn loopke zal kunnen doen op het fraai aangelegde ‘veilige’ voetpad, en dat is meer dan ik had durven verwachten. ’s Avonds lekker gegeten, gegrilde gamba’s met sausje en rijst, overgoten door een lekker wijntje.

8 augustus

De dag begonnen met 10 rondjes joggen op geïmproviseerde joggingpiste aan een redelijk tempo… 15 minuten. Daarna een plons in het zwembad en continentaal ontbijt. Onze postkaarten geschreven en genoten van zon, zee, zwermen pelikanen die nu en dan overvliegen en scheren langs de golven, zwembad, lectuur.

9 augustus

Start van de dag, 6.30 uur, 15 rondjes joggen op het voetpad… 20 minuten. Het zweet en zout druipt van mijn lijf en uit de blikken van het personeel kan ik afleiden dat dit hier een hoogst ongebruikelijk zicht is. Na een verkwikkende douche, continentaal ontbijt, mijn nota’s wat bijgewerkt en me verder verdiept in het boek ‘Silence of the Mountain – stories of terror, betrayal and forgetting in Guatemala‘ van Daniel Wilkinson.

Yves worstelt zich door de zoveelste Murakami. Zon en zwembad en lectuur… felle wind vandaag.

10 augustus

Vanmorgen om 6.30 uur, 20 rondjes joggen op het looppad… 30 minuten. Twee kinderen zitten op dat uur al luidruchtig te stoeien in het kinderbad. Het joggen gaat goed, beter dan verwacht na zo’n lange rustperiode. Het zweet gutst na afloop wel van mijn gezicht en loopt langs mijn ruggengraat naar beneden… schroeiend zout op mijn ondertussen door de zon en felle wind verbrande schouders. Dit wordt een hele warme dag. Gisteren voor de eerste maal baders gezien die zich in de metershoge golven waagden… de onderstroom hier is heel fors en een jonge vrouw was bijna  verdronken.

Mooie beelden hier:

  • de pelikanen die regelmatig in groep over de golven scheren
  • een dame die tegen valavond op het strand rituele en beheerste Tai Chi-oefeningen uitvoerde voor een kolkende zee
  • een oude man die hier logeerde met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen en iedere maal drie kruistekens maakte als hij de zee in het vizier kreeg

Laatste dag hier. Programma: lezen, genieten van het zwembad, en verder lezen in de schaduw van een palmboom, koffers pakken.

Iedere avond verzamelen zich hier donkere wolkenmassa’s, bliksemschichten in de verte en soms vallen in de vooravond bakken water uit de hemel.

Looppad voor mijn ochtendloopje - Dos Mundos Pacific Resort

11 augustus

Laatste dag: vast ritueel… opstaan om 6.30 uur, 20 toeren lopen… 30 minuten. Ontbijten. Om 10.00 uur komt de chauffeur ons ophalen voor de rit naar de luchthaven van Guatemala City. Alles verloopt vlot, er komt een onvoorziene tussenlanding in Panama, in Madrid moeten we hollen om het vliegtuig nog te halen… door een brand in de controletoren zitten we 1,5 uur vast in het vliegtuig vooraleer die kan opstijgen… but, all is well that ends well. Na een lange reis recupereren we in Zaventem onze valiezen en keren huiswaarts met de trein. Onze Wim komt ons ophalen aan het station.

Home sweet home, dit was een supermooie reis en avontuur!