Brazilië

Brazilië


Reisnota’s en impressies Brazilië (Salvador de Bahia – Largo do Pelourinho – Sao Paulo – Iguazu kant Argentinië – Parana – Rio de Janeiro – Baia de Guanabara – Suikerbroodberg – Sao Conrado – Corcovado – Lagoa Rodrigo de Freitas – Ipanema)

Zaterdag, 21 juli 2007

Het vertrek verliep met enige vertraging omdat Speedy onze kater net vanmorgen besloten had om langs de straatkant een stapje in de wereld te zetten. Ons Ann slaagde er met veel moeite in om de kater, die al een straat verder gelopen was, tenslotte tot andere gedachten te brengen.

We vertrokken met meer dan een half uur vertraging, na afscheid genomen te hebben van Ann. In de luchthaven heerste een drukte van jewelste… een paar Indiërs vóór ons hadden een overgewicht aan bagage en dat zorgde voor de nodige vertraging bij de check-in. Even vreesden we dat we ons vliegtuig zouden missen… aan de douane ook weer een hele meute wachtende mensen.

Toch nog de tijd om twee boeken te kopen… ‘The Memory Keeper’s Daughter’ van Kim Edwards en ‘Freedom – The Story of My Second Life’ van Malika Oufkir. Het gloednieuwe boek van Harry Potter, dat sedert 1 uur vannacht te koop is, is overal prominent aanwezig en verkoopt als zoete broodjes.

Na een tussenlanding in Frankfurt, stappen we over in de Condor voor een vlucht die 10 uur zal duren. De tijd wordt verdeeld tussen het uitpluizen van de kranten –ontroerend artikel gelezen in Het Laatste Nieuws hoe mensen in de een of andere Dorpsstraat aan de kust samen, maar ook een leven lang helemaal naast elkaar kunnen leven,… – indutten, drinken, eten, drie kruiswoordraadsels, lectuur over Brazilië, ongewild indirect volgen hoe een nogal luidruchtige Hollandse (lerares?) achter ons haar kinderen zo zinnig mogelijk probeert bezig te houden, met verhaaltjes voorlezen, knippen, inkleuren, etc.

Eindelijk is het zover… het vliegtuig maakt aanstalten om te landen in Salvador de Bahia. We schrikken wel een beetje van het panorama… kleine huisjes op elkaar, als blokkendoosjes, langs de flanken van de heuvels gestapeld staan in schril contrast met de vele reusachtige wolkenkrabbers.

Na de landing krijgen we meteen een zachte knuffel van de vochtige zwoele warmte… in de hall wordt het weerom aanschuiven. We praten met een Hollander die met een Braziliaanse getrouwd is en in Fortaleza een visrestaurant en winkel voor vissersbenodigdheden runt. Hij klaagt over de lage inkomsten hier en het gebrek aan zicht op een pensioen later. Hij heeft nu net drie maanden in Holland gewerkt en heeft nu perspectieven om voor een Hollandse firma in Brazilië te werken… La vie n’est pas toujours facile.

We krijgen te horen dat we naar bus 9 moeten en daar wacht gids Falco ons op. Hij praat Duits – brrrr – maar belooft om ook in het Engels te praten, wat hij nu en dan heel regelmatig zal vergeten, dit terzijde gelaten. De groep bestaat voor het merendeel uit Duitsers en vijf Walen en Fransen die noch Duits noch Engels verstaan. We rijden door de drukke straten en de gids leert ons dat Salvador met een inwonertal van 2.2 miljoen op drie na de grootste stad van Brazilië is en de hoofdstad van de staat Bahia. Het in 1501 door Amerigo Vespucci ontdekte schiereiland waarop de stad werd gebouwd ligt aan de Baia de Todos os Santos – Baai der Allerheiligen – genoemd naar de ontdekking op 1 november. Volgens de verhalen telt Salvador 365 kerken, voor elke dag één dus, mamamia! De gids vertelt ons dat de inwoners de torenhoge gebouwen prefereren omdat de Brazilianen zeer communicatief van aard zijn en graag in grote concentraties leven. De meeste gebouwen bieden ook veel comfort, met zwembad, sauna, kinderopvang en zijn heel veilig omdat een portier de ongewenste gasten buiten houdt.

Het bonte leven op straat is uitnodigend en we beslissen meteen om vanavond een stapje in de wereld te zetten. De bus stopt aan ‘Hotel Sol Barra’, we checken in. Een Franstalige dame meldt kordaat aan de gids dat ze ‘s anderendaags weigert om verder te reizen als er geen Franstalige gids voorzien wordt. Zien wat dat wordt… Na een vlugge blik op de kamer met een naar onze normen piepklein bed, gooien we ons in de bonte straten.

Dat de gids ons gewaarschuwd heeft dat we beter na 21.00 uur niet meer op straat komen, daar lachen we aanvankelijk mee. We eten heel lekker in restaurant – Praca Italiano – voor mij gebakken gamba’s met pittige Afrikaanse kruiden en een fris slaatje en Yves een heerlijk geurende, maar wel heel zoute pizza. Het decor binnen is eigenaardig… recht tegenover ons staat een moto langs de muur geparkeerd en een nogal luidruchtige televisie zuigt alle blikken naar zich toe. Wat ons geen goed gevoel gaf waren de vele bedelaars die aan het raam smeekten om van alles en nog wat.  Na de maaltijd kuieren we nog even langs de kleurrijke kade, die ons doet denken aan Hemingway en Cojimar en Cuba. Een bonte wereld, een smeltkroes van blank, Afrikaans, Indiaans en we merken dat naarmate de avond vordert er meer en meer bier gedronken wordt. Hier en daar ook nogal wat heftig vrijende koppels.
Internetten in het hotel is vrij duur: 1 Real (0,40 cent) voor vijf minuten. De verbinding is supertraag en mijn tiksnelheid veel minder met een qwerty-toetsenbord.
We kruipen vroeg onder de veren, want morgen moeten we weer vroeg paraat zijn.

zondag  22 juli

Na een weelderig ontbijt komt onze gids ons om 9.00 uur ophalen. Hij wisselt enkele woorden met de Franstaligen en deelt hen mede dat hij er niet in geslaagd is om een Franstalige gids te vinden. Dan stevent hij op mij af en vraagt of ik het niet zou zien zitten om de vertaling van het Duits naar het Frans op mij te nemen. Ik pruttel wat tegen, mompelend dat Duits nu niet bepaald mijn sterkste kant is, maar zijn blik is zo smekend dat ik dan maar aan zijn wens tegemoetkom. We nemen vooraan plaats in de bus met de Franstaligen en gewapend met pen en papier probeer ik de Duitse spraakwaterval zo goed als mogelijk te volgen en het voor onze Franse reisgenoten consecutief ook begrijpelijk te maken. Gelukkig had me ik voordien al wat van de geschiedenis van Brazilië eigengemaakt, zodat ik toch al wat aanknopingspunten had om de uitleg van onze Duitse gids te volgen.

De gids weet ons te vertellen dat Salvador de Bahia de derde grootste baai ter wereld is, na de California en Hudson Bays. Salvador (voluit: São Salvador da Baía de Todos os Santos, of letterlijk vertaald: “De Baai van Allerheiligen”) is de hoofdstad van de staat Bahia. Salvador is de 3de grootste Braziliaanse stad, na São Paulo en Rio de Janeiro. De Pelourinho, het historisch district, is architecturaal het grootste barokcentrum van de Amerika’s. Salvador is het epicentrum van de Afrikaanse cultuur in Brazilië, en 80% van de bevolking heeft Afrikaanse roots.

Op het programma staan vandaag: bezoek aan het historisch centrum met enkele belangrijke kerken, dan gaan we met de lift 75m lager naar de benedenstad, pikken een marktje mee, met daarna bezoek aan de casa Boticelli, een grossist in edelstenen.

We rijden doorheen de Corridor di Victoria, met statige woningen van eind 1800 begin 1900 neergezet door de rijkere Salvadorianen. Helaas werden vele van deze woningen gesloopt om plaats te maken voor megabuildings. De gids vertelt ons ook iets over de oorspronkelijke Indianenstammen, die niet zo geciviliseerd waren als de Maya’s en vooral leefden van de landbouw en de visvangst. Overblijfselen hiervan zijn o.a. het eiland Pituba en de itaparicos.

We stappen uit de bus en zijn direct gecharmeerd door de fleurige Bahianas. Hun glimlach bedwelmt ons en we kunnen het niet laten om ons even met hen te laten fotograferen… wat ons 2 Real kost. Het bezoek aan het historische centrum begint op de Praca da Se en Terreiro de Jesus, waar drie van de beroemdste kerken van Salvador staan. De grootste, de Catedral Basilica, is een in de 17de eeuw door de jezuïeten uit steen opgetrokken kerk met prachtige versieringen van bladgoud op het altaar. Het is zondag en we genieten van de sereniteit van de eredienst die bezig is. Ernaast staan de 18de eeuwse Sao Pedro de dos Clerigos en de 17de eeuwse Ordem Terceira de Sao Domingos, waar iedere zondagochtend de wekelijkse kunstnijverheidsmarkt wordt gehouden. Aan het aangrenzende plein, Praca Anchieta, staat een van ‘s werelds meest opulente barokke kerken. Eigenaardig genoeg is de imposante Sao Francisco kerk gewijd aan een heilige die het eenvoudige leven predikte. Het interieur is van de vloer tot het plafond bedekt met fijnzinnig houtsnijwerk en dikke lagen bladgoud. In een zijaltaar staat een schitterend beeld van Sint Petrus van Alcantaram dat uit één stuk jacarandahout gesneden is door Manuel Inacio da Costa, een van de belangrijkste en bekendste barokke kunstenaars van Brazilië. De vestibule van de kerk is versierd met prachtige uit Portugal geïmporteerde azulejas met voorstellingen uit het leven van Sint Franciscus. Het aangrenzende Franciscanenklooster is alleen toegankelijk voor mannen in het bijzijn van een door de kerk aangewezen gids… . Nog nooit van emancipatie gehoord hier zeker?

We trekken verder naar de Largo do Pelourinho, de plaats met de best bewaard gebleven koloniale gebouwen in Salvador. De huizen, met kleurrijke voorgevels staan aan steile kronkelende straten met kinderhoofdjes. De naam herinnert aan de tijd toen hier schandpalen stonden opgesteld om slaven en criminelen te straffen. Pelourinho wordt door Unesco beschouwd als het belangrijkste voorbeeld van 17e- en 18e-eeuwse koloniale architectuur in de Nieuwe Wereld. Ooit was dit een chique wijk van Salvador, maar Pelirounho is in verval geraakt toen het de inwoners minder goed ging. We passeren ook de Praca Castro Alves, herinnerend aan een schrijver die ondanks zijn vroege dood heel productief geweest is en verschillende toneelstukken, gedichten en boeken schreef. Hij droeg bij tot de afschaffing van de slavernij. Ongeveer 5 miljoen slaven werden hier uit Afrika geïmporteerd, een slavernij die 350 jaren zou duren, de afschaffing werd ingevoerd 50 jaar na de Verenigde Staten.

We stappen een winkel binnen en krijgen prompt een tiental gelukslintjes toegeschoven. Brazilianen van Afrikaanse afkomst zijn heel bijgelovig en diverse voorwerpen kunnen goede of slechte voortekenen zijn. Bedoeling van de gelukslintjes is die aan je vrienden te schenken, ze rond hun pols af te binden met drie knopen… bij elke knoop mag je een wens doen en je moet het bandje dragen tot het versleten is. Ik krijg een leuke t-shirt cadeau van onze gids voor mijn vertaalwerk naar het Duits en hij benadrukt nog eens hoe blij hij is met mijn medewerking. De gids vraagt of ik niet in Brazilië wil blijven om hem te assisteren, waarop mijn man antwoordt dat hij dat niet zal kunnen betalen… parce que ma femme coûte cher, très cher…

We bezoeken de Mercado Modelo… na een brand geheel in beton herbouwd… muziek en sfeer hier, een microkosmos van het leven in Bahia. In het gebouw van drie verdiepingen stalletjes met lokale kunstnijverheid en souvenirs. De verkopers prijzen hun muziekinstrumenten aan door ze te bespelen. Aan de ene kant is een groep slagwerkers aan de gang, aan de andere kant speelt een man op een berimbau. Ik word even op het podium gelokt waar Capoeira-dansers het beste van hun kunnen geven… tijd voor een foto dus. Capoeira is een soort spel, vaak omschreven als een Braziliaanse vecht-dans (dança-luta) en vindt haar oorsprong in soortgelijke spellen of riten meegenomen door de Afrikaanse bevolking in de tijd van de slavernij in Brazilië. Het spel is een uitwisseling van aanvals- en verdedigingstechnieken op muziek, waarbij de ‘verdedigende’ partij laag gebukte, ontwijkende bewegingen maakt.

Daarna drinken we echt kokosnootsap… mmmm. De kokosnoot wordt met een sabel opengekliefd en met een rietje nemen we het kostbare vocht op, dat goed schijnt te zijn voor allerhande maagkwalen en ook aan baby’s wordt gegeven die last hebben van buikkramp (weet de gids ons te vertellen). Als het kostbare vocht geconsumeerd is, kan je met een stukje van de schil de zachte cocos uitlepelen… lekker verfrissend.

We bezoeken dan nog de Phare en genieten van het grandioze uitzicht op de prachtige stranden…

Daarna bezoeken we de ‘Casa Botticelli’, waar we – gelukkig maar – opgedeeld worden in een Duitse en een Franse groep. We krijgen een mini-seminarie rond Braziliaanse edelstenen die 40-50 procent goedkoper zijn dan elders in de wereld. De elegante blonde dame die ons te woord stond gaf ons een degelijke niet van humor gespeende uitleg en we aanschouwden de wonderbaarlijke stenen in de vele glinsterende vitrines. Imperiale topaas, aquamarijn, agaat, toermalijn, robijn, amethist, diamant, mamamia zo mooi! Ook enorme blokken amethist hier. Op zo’n momenten vind je het wel jammer dat je helaas vele andere financiële prioriteiten hebt. Wat me zeker altijd zal bijblijven… Tijdens haar uiteenzetting zei de klassevolle dame met een heimelijk, maar betekenisvol lachje ‘Comme chaque femme, chaque pierre précieuse a son petit côté secret’. Mooi gezegd… vond ik toch!
Reisgenoot Etienne koopt een mooie hanger voor zijn petekind… achteraf zullen we een paar keer mogen horen dat dit een flinke knauw in zijn reisbudget betekent. Hij had graag ook nog iets voor de moeder van zijn petekind gekocht… beiden verdragen alleen maar goud en zijn helaas allergisch voor alle andere metalen.

Falco stelt voor om te lunchen in Villa’s, een typisch Braziliaanse gelegenheid… 20 soorten vlees en uitgebreid buffet. Na een lekker aperitief aanschouwen we de overdadige buffetten, waarin we zelfs heerlijk uitziende asperges en heel wat sushi ontwaren. De obers draven ijverig heen en weer met zwaarbeladen spiesen kruidig rundsgebraad, kip, worst, varkensvlees… Deze worden aan tafel met vlijmscherpe messen aangesneden en de stukken neem je met een speciale tang. Gelukkig kregen we een soort vignet zodat de kelners wisten waar ze aan toe waren, met de rode kant naar boven betekent ‘geen vlees meer voor het ogenblik’… met de groene kant naar boven betekent ‘laat maar komen’. Wat je ook nam, het was allemaal topkwaliteit, mals, sappig, een streling voor de smaakpapillen. We genieten van het Franse gezelschap aan tafel. We vernemen dat een reisgenoot uit Douai gisterenavond werd overvallen… een Braziliaan had zijn gouden halsketting beet en Elie, een Waalse jongeman werd met een natte handdoek omklemd en bedreigd. De gids had ons verwittigd om na 21.00 uur niet meer op straat te komen, dat bleken dus geen loze woorden. Na afloop van deze indrukwekkende lunch nog een overweldigende desserttrolley en pousse-cafés… we kiezen voor een glaasje uit de door ijs omkorste fles ‘Cuarenta y Tres’… mmmm meer moet dat niet zijn! We zijn heel voldaan en onze gids geeft ons nog even mee dat de allereerste sport in Brazilië… ene die nog vóór het voetbal komt, de flirt is.

’s Avonds gaan Yves en ik nog iets lichts gaan eten in Praca Italiano… als we gedaan hebben smeekt een arme jongeman om onze restjes, die hij vlug in een plastic zak wegritst vóór de restaurantuitbaatster tijd heeft om hem dit te beletten. Dat zijn dan de heel pijnlijke momenten die door merg en been snijden…

Maandag 23 juli

We moeten al om 4.30 uur opstaan en na een licht ontbijt vertrekken we richting vlieghaven Salvador voor een vlucht naar Iguazu. Yves die het reizen gewoon is, maakt dat we in de luchthaven vooraan in de file staan voor de check in… wat achteraf een heel wijze handelswijze bleek te zijn. Overboeking! We kunnen kiezen, ofwel bij de hele groep blijven en de boeking annuleren, ofwel samen met drie andere reisgenoten alles laten zoals het is, zegt de gids. We kiezen voor het laatste, onze tocht zal al een vijftal uren duren – vertrek 8.40 uur, aankomst 13.05 uur. De andere optie omvat drie tussenlandingen, waarvan een met verandering van vliegtuig.

Gezien de regen en de recente aircrash van 17 juli werden alle vluchten via São Paulo geannuleerd. Iedere dag landen er in deze megagrote vlieghaven 700 vliegtuigen, met alle chaotische toestanden van dien… Dit zou voor de andere groep een heel vermoeiende ervaring worden… de taal is ook voor ons een groot probleem in Brazilië, het Portugees is niet te begrijpen en de Brazilianen kennen meestal ook geen Engels en geen Frans. De andere groep is 24 uur onderweg geweest en pas om 4.00 uur ‘s nachts afgepeigerd in het hotel aangekomen.
Na de landing in Iguazu, maken wij kennis met de vriendelijke gids Jura, die – gelukkig voor mij – uitstekend Frans spreekt. Het eerste wat ons opviel toen wij aankwamen in Iguazu was het grote temperatuurverschil… 15°C. Niet te geloven… echt koud voor ons als je van die tropische vochtige warmte van het noorden komt. Het ‘Hotel Rafain’ is oké… de zon scheen en even had ik gedacht om een duikje te doen in het zwembad, maar het water was helaas bitterkoud. ‘s Avonds trokken we samen met de drie andere Fransen naar een visrestaurant, waar de eigenaar wel een heel speciaal aquarium had…  de vissen kregen nu en dan een fopspeen toegediend en zwommen daarmee rond. Wat ons opvalt in de Braziliaanse keuken is dat de porties megagroot zijn… de gids had ons gewaarschuwd dat één portie ruim voldoende is voor twee personen. De obers komen eerst de vis tonen voor die gegrild wordt… een specialiteit daar is de gegrilde Surubi, een zoetwatervis uit de rivier Parana.

De natuur is ook anders hier, hier groeien naald- i.p.v. palmbomen, beboste bergen worden doorsneden door valleien, de natuur is veel ruiger en de gids weet ons te vertellen dat er hier ook vier seizoenen zijn, met koud weer en zelfs sneeuw in de winter. Ook de mensen zijn hier anders. Blauwe ogen en blond haar komen hier in de plaats van de donkere types uit het noorden. Hier en daar in het landschap ook grote boerderijen en ranches.

De gids stelt voor om morgen de watervallen vanuit de Argentijnse kant te gaan bekijken… de grens is immers helemaal niet veraf en het panorama is ook heel anders dan van de Braziliaanse kant.

Dinsdag, 24 juli

De dinsdagmorgen zijn we om 8.30 uur klaar voor de rit naar Argentinië… De straten doen ons een beetje aan Cuba denken, want ook hier rijden oeroude vehikels rond. Na het overschrijden van de grens zijn de Spaanse verkeersborden een hele opluchting… we komen weer in een verstaanbare wereld.

We brengen de hele dag door in het prachtig natuurgebied van de ‘Cataratas do Iguazu’.  Met een treintje sporen we naar een punt vanwaar we via een steiger ‘La Gargante del Diablo’ bereiken, waar 14 afzonderlijke watervallen zich met overdovend lawaai 90m naar beneden storten. Waternevel, wit schuim, opspattend overal om je heen, de jungle, de regenbogen en de kracht van de watervallen doen al onze cellen vibreren op een hogere frequentie en zorgen voor een fabuleuze energiestoot. Over een 3km steile rotswand stort het water van in totaal 275 watervallen omlaag in een kloof in de Iguacurivier, waarbij een muur van waternevel opspat die als de zon schijnt de lucht kleurt met mooie regenbogen. We hebben elk hoekje afgekamd langs ellenlange passerelles en paadjes…  in totaal leggen we vandaag een tiental kilometers af.

Het werd een overgetelijke dag en ik vond ze mooier dan de Victoriawatervallen… de watervervallen zijn geïntegreerd in een prachtig natuurgebied van 67.000 ha langs Argentijnse zijde en 185.000 ha langs Braziliaanse zijde, als het ware het voorspel op een grote climax. Als je in deze ongerepte natuur wandelt, komen nu en dan beelden op van de prachtige film ‘The Mission’ met Jeremy Irons en Robert De Niro. Ik neem het besluit om me bij thuiskomst  wat te verdiepen in de geschiedenis van deze streek.

‘s Middags genieten we weer van de verrukkelijke keuken overgoten door een pittig Argentijns wijntje. We maken verder kennis met Jura en horen dat hij drie zonen heeft en een geadopteerde dochter uit de favela’s.  Het meisje was de oudste van drie en toen haar moeder stierf toen ze acht jaar was heeft hij haar geadopteerd. Ze is een pracht van een dochter voor hem zei ie fier… en ze leidt nu een school voor straatarme kinderen. Even heeft hij het ook over de drugsproblematiek in Brazilië. Morgen zullen we de watervallen bekijken vanuit de Braziliaanse hoek, een heel ander schouwspel belooft de gids.

Woensdag, 25 juli

We rijden doorheen Parana – ongerepte natuur met hier en daar Amerikaans aandoende ranches. De gids belooft ons dat het spektakel van deze dag, gezien de goede stand van de zon  – la cerise sur le gateau – zal zijn… 1400m passerelles, met 8 balcons. Dit is ook het land van de gaucho’s, ze leven in de pampa’s en ieder stadje heeft ook haar eigen clubjes en elke vrijdagavond wordt er gezellig gegeten en gedanst. Ook is er hier een Japanse bevolkingsgroep, het grootste deel van de bevolking leeft van de landbouw. Hier en daar zien we waterpijpachtige toestanden… de gids weet ons te vertellen dat dit helemaal geen waterpijptoestanden zijn, maar een soort medicinale thee die gedronken wordt. De Brazilianen zijn grote vleeseters en voor een vlotte vertering en afname van cholesterol drinken ze een speciale soort thee van Mate-bladeren, het wordt dus niet gerookt, maar gedronken. Ze zuigen de thee op met een ijzeren of stalen rietje met onderaan een soort zeefje zodat de bladeren niet meekomen. Jura leert ons verder dat ze hier een bevolkingsmix hebben van Duitsers, Oostenrijkers, Polen, die hun tradities en taal behouden hebben. We merken de rode tint van de grond op, wat wijst op een ijzerrijke grond, die bovendien zeer vruchtbaar is, met twee oogsten per jaar, met als voornaamste gewassen tarwe, maïs en katoen.

Deze dag was inderdaad de kers op de taart, we aanschouwden vele spectaculaire hoekjes van een fantastisch natuurwonder, nu en dan omfloerst door prachtige regenbogen. We eten in een lekker restaurantje en rijden dan richting luchthaven Iguazu en nemen afscheid van een heel aangename mens en gids Jura – jandirghilardi@bol.com.br

 

Bij het wachten op de bus, valt ons op dat heel wat prijzen in de uitstalramen in betaaltermijnen staan vermeld… dus bv. 5 x 100 R. ipv 500 R. Dat komt, weet de gids ons te vertellen, omdat de Braziliaan bijna alles op krediet koopt, zelfs tot zijn schoenen toe.

Het vliegtuig heeft een uur vertraging en we doven de tijd met lectuur, kruiswoordraadsels en wat gebabbel. Zo leer ik Etienne een van onze reisgenoten beter kennen.  Hij reist alleen en leeft in Bastogne samen met zijn vader. Het gebeurt zegt hij dat hij op een dag geen twee woorden met zijn vader wisselt… hij werkt in een ploegenstelsel en maakt in het begin van de week voor heel de week een hele stapel boterhammen klaar, verdeelt die in porties en bewaart die in de ijskast, dat is dan een zorg minder zei ie… raar, vond ik dat.

Als we in Rio de Janeiro aankomen worden we opgewacht door een nieuwe gids, Vera Luca… wat – la véritable lumière – betekent. Zij spreekt vlot Frans en Duits, was ooit getrouwd met een Duitser en heeft vijf jaar in Duitsland gewoond. Later vernemen we dat dit geen goeie match was… de Duitser verwachtte van haar dat zij binnen zijn uitgetekende hokjes zou leven en dat botste met haar expansieve Braziliaanse aard. Maar gaf zij toe, ik heb ook veel van hem geleerd… ik heb mijn leven dankzij hem beter leren organiseren en plannen.

Gevraagd wordt dat vanaf morgen de Fransen in de bus aan de ene kant en de Duitsers aan de andere kant plaatsnemen, wat het voor haar makkelijker zal maken om in de twee talen te gidsen.  Ordnung muss sein! We merken buiten meteen het drukke verkeer op, onze gids vertelt ons dat elke dag zo’n 9 mio mensen in beweging zijn in Rio in auto’s, vrachtwagens, bussen, motoren en scooters op een ruimte die bedoeld is voor een derde van het aantal inwoners – 6 mio carioca’s leven in Rio zelf en nog eens 5 mio mensen leven in de buitenwijken van de stad. We rijden doorheen een ietwat chaotisch doch prachtig decor van bergen en zee en torenhoge buildings afgewisseld door classistische koloniale gebouwen. De gids vertelt ons dat carioca’s zoals de Italianen heel communicatief zijn en volop gesticuleren als ze praten. Ze legt ons de basisgebaren uit.

Wat de sociale samenstelling betreft heeft men 10 procent rijken, 50 procent middenklasse – hoog, midden, laag – en 40 procent armen – zonder vaste woonplaats of levend in de favela’s.

20 tunnels zorgen voor een vlotte verbinding tussen het noorden en het zuiden. De gids legt ons uit dat de eerste bezoekers op 1 januari 1502  – vandaar de naam Rio de Janeiro of ‘Rivier van januari’  – arriveerden en deel uitmaakten van een groep Portugese ontdekkingsreizigers onder leiding van Amerigo Vespucci. Hij voer, zo dacht hij, de monding van een rivier op. De rivier was in feite een 380 km² grote baai, die nog steeds bekendstaat onder de Indiaanse naam Guanabara of – arm van de zee. De Portugese kolonisten vestigden zich vooral in de gebieden ten noorden en zuiden van Rio en lieten de Tamoio-indianen, die het land rond de baai bevolkten met rust. Deze vrede werd uiteindelijk verstoord door aanvallen van Franse en Portugese piraten, die de Braziliaanse kust afstroopten op zoek naar rijkdommen. In 1555 arriveerde een Franse vloot met de bedoeling om de eerste kolonie van Frankrijk in de zuidelijke helft van Zuid-Amerika te vestigen. De pogingen om de kuststrook te koloniseren bleven grotendeels zonder succes. In 1560 vielen de Portugezen aan en in 1565 werden de laatste restanten van de Franse kolonie opgeruimd. Daarna kreeg Rio de Janeiro steeds meer aandacht van de koloniale machthebbers in Brazilië en in 1567 werd de stad ‘Sao Sebastiao de Rio de Janeiro’ gesticht, later afgekort als Rio de Janeiro. Tegen het einde van de 16de eeuw was Rio de Janeiro één van de vier grootste bevolkingscentra van de Portugese kolonie. Vanuit de haven werd suiker geëxporteerd naar Europa. Later zou ook goud vanuit Rio naar Europa geëxporteerd worden. In 1763 werd Rio de nieuwe hoofdstad van de kolonie.

In de 20ste eeuw maakte de stad São Paulo een sterke economische groei door. Tegen 1950 was São Paulo qua inwonertal en economisch belang Rio voorbestreefd en heeft deze positie sindsdien weten de behouden. En in 1960, viel Rio de ultieme vernedering ten deel toen president Juscelino Kubitschek de nieuwe stad Brasilia, die hij in het midden van het land had laten bouwen, formeel uitriep tot de nieuwe hoofdstad van de natie. De gids merkt op dat we in Rio weinig restanten uit het verleden zullen aantreffen, als gevolg van tijdstippen van uitgebreide stadsvernieuwing en de zucht naar vernieuwing van de carioca’s.

Onze eerste indruk: Rio is een vibrerende grootstad met magistrale architectuur, weidse zichten, grote contrasten en druk verkeer. Onze gids stelt voor om na het inchecken in ‘Hotel Copa del Sul’ samen een maaltijd te nemen aan een terrasje waar we met plezier op ingaan. Het wordt een gezellige avond. De gids neemt plaats in het midden met aan de ene kant de Duitsers en aan de andere kant de Franstaligen.

Donderdag, 26 juli

Onze chauffeur Eraldo brengt ons vandaag naar de Pao de Acucar – Suikerbroodberg –, daarna naar Maracane, naar de Samba Drome en dan naar de Cathedral Metropolitana.

We rijden doorheen de avenue Princesse Isabel die de stad in twee verdeelt – imposante neo-classistische gebouwen, zoals de Universiteit van Brazilië, het Institut Benjamin Constant, het paleis van de gouverneur, het paleis van Prinses Isabel, dochter van Pedro II passeren de revue.

We rijden doorheen de Santa Barbara tunnel… en daarna langsheen het Maracana-stadion waar het een drukte van jewelste is door de 15de Pan-American Games die hier doorgaan. De gids weet ons te vertellen dat het stadion plaats biedt aan 130,000 toeschouwers. Vandaag is het de finale van het vrouwelijk futebol Brazilie-USA. Voor de Brazilianen is voetbal net als carnaval, een religie. De bevolking is jong met 50% jonger dan 20 jaar en 60% van de bevolking is vrouwelijk – de levensverwachting is 72 jaar… ‘dus moeten we ervan genieten elke dag opnieuw benadrukt de gids krachtig‘. Voetbal zorgt ook voor een goede beweging onder de sociale klassen, de meeste goede voetballers komen immers uit de arme bevolkingsgroepen, wat bij hen grote kansen opent om hoger op de sociale ladder te klimmen.

In de Baia de Guanabara trekken we met de kabelbaan naar de top van de Pao de Acucar – Suikerbrood – een hoge granieten rots. De Indianen noemden deze monoliet de Pau–na–Acuqua – wat ‘hoge puntige alleenstaande piek’ betekent. Voor de Portugezen klonk dit als – Pao de Acucar – suikerbrood. Boven hebben we een schitterend uitzicht op de vele stranden van Rio… Copacabana, Leme, Ipanema, Leblon.

We rijden verder doorheen de diverse stadsdelen, waaronder ook een Joodse wijk – sinds 1920. Terloops vernemen we dat officieel 12% van de bevolking werkloos is… ‘officieel’ zal wel een heel rekbaar begrip zijn dacht ik zo.

Carnaval is heel belangrijk in Rio en vier dagen vóór aswoendag defileren de sambascholen met zo’n 3000 à 4000 mensen langsheen de ‘Sambadrome’. De meeste sambascholen ontstaan in de favela’s. De favelados oefenen hun sambadansen intensief met rijk versierde kostuums met veren, pluimen en glitter. Ze bereiden hun dans voor als een theaterstuk rond een centraal thema. Er is ook altijd een wedstrijd aan gekoppeld. We arriveren aan de Sambadrome – gebouwd in 1984 – 710 m lang – en duiken even in een Sambakostuum voor de prijs van 3 Real, wat ook meteen aan de arme kinderen ten goede komt van de Sambascholen. Zo’n kostuum weegt nogal en ik kan me goed inbeelden dat 3 uur in de hitte met zo’n outfit dansen geen sinecure moet zijn.

De gids wijst ons erop dat er in Brazilië een speciaal project loopt om op Biodiesel te rijden – op basis van zonnebloemolie en noten – ook wordt er op alcohol gereden – op basis van suikerriet  – en natuurlijk gas.

We bezoeken verder de ‘Cathedral Metropolitana’ aan de Avenida de Chile, die in 1979 is gewijd. Dit enorme kegelvormige bouwwerk biedt plaats aan 20,000 gelovigen. Door vier 60m hoge glas-in-loodramen vallen regenbogen gekleurd licht binnen. De bevolking van Rio is voor 80% katholiek, maar de evangelisten kennen momenteel een grote opmars. We rijden ook doorheen ‘un quartier parisien’, een initiatief van een burgemeester die lang in Parijs had geleefd en een Franse wijk in Rio wou… kopieën van het Louvre, Hotel des Invalides, de Champs Elysées defileren voor ons…

We lunchen in de Kilograma… je betaalt per gewicht geconsumeerd materiaal. Ook hier heel verzorgde en mooie, lekkere buffetten. ‘s Avonds kuieren we nog wat rond langs het strand en drinken een Caiperinha aan een buitenbar. Ik kan het niet laten om even in een tweedehandsboekenwinkel binnen te sluipen… en koop een fraai mooi ingebonden boek met koperen hoeken – ‘In the Sphere of Silence’ – van Vijay Eswaran

Vrijdag, 27 juli

Vandaag staat het beeld – Christus de Verlosser – Cristo Redentor – op het programma op de Corcovado – de gebochelde berg. Om de 710m boven de zeespiegel te bereiken, maken we gebruik van de Corcovado Railroad (3,7 km). De schilderachtige rit omhoog duurt ongeveer 20 minuten. De tropische vegetatie is indrukwekkend en onze gids weet ons te vertellen dat het bos werd aangelegd door 6 slaven en een opzichter-soldaat. Het park is 3.200ha groot en is het grootste stedelijke park ter wereld, we bewonderen de exuberante plantengroei op weg naar boven. Het plots opdoemen van het 38m hoge beeld doet je hart wel even sneller kloppen, het weegt 1.145 ton en werd in 1921 gebouwd. Het is een realisatie van een team ambachtslieden onder de leiding van de Franse beeldhouwer Paul Landowsky, en werd in 1931 voltooid. Het hoofd en de handen werden in Parijs gemaakt (als we tenminste onze gids mogen geloven).  Het panorama op de baai en stranden is ronduit spectaculair.

Jammer dat de zon niet van de partij is. De gids vertelt ons lachend dat gezegd wordt dat de Christus wacht op het moment dat de carioca’s zullen beginnen werken om in de handen te klappen, maar dit tot op heden niet gelukt is.

Na het bezoek stappen we terug de bus in, het verkeer is hectisch. Vera weet ons te vertellen dat er in Rio alleen al 36000 taxi’s rondrijden en 5000 bussen en er dus heel regelmatig verkeersopstoppingen zijn. We rijden doorheen de tunnel Rebouças – 3km – en komen aan de Lagoa Rodrigo de Freitas, waar vroeger suikerriet geteeld werd en nu een zeer dure wijk is. Voor een appartement van 700-800m² betaal je al gauw 1 mio dollar.
Dan rijden we verder richting Ipanema – wat ‘eau sauvage‘ betekent. Onze gids zingt een deuntje bosa nova ‘The girl from Ipanema’ – mengeling van jazz en samba – muziekgenre dat in Brazilië zijn roots vond.

We rijden verder richting strand Leblon, de duurste wijk van Rio, genaamd naar de toenmalige eigenaar Jacques Leblon. Verder doorheen de wijk Gavea, langs de favela Rocinha – 200000 inwoners… – te vlug om er een foto van te nemen, jammer… er zijn in totaal zo’n 200 favela’s in Rio.

We stoppen in Sao Conrado en zien in de lucht enkele zwierige deltavliegers. Minimumlonen in Rio zijn: 150 EUR/maand – een taxichauffeur verdient zon 400-500 EUR/maand.

zaterdag, 28 juli – 2 augustus

Na de drukke dagen volgt ontspanning in een fraai hotel. We genieten van de zon, van lange wandelingen langs het strand (liefst met schoenen, want hier en daar puntige uitsteeksels in het strand), nader kennismaken met onze reisgenoten, bezoeken o.a. enkele bezoekerscentra voor zeeschildpadden. Naast vele soorten landschildpadden komen er jaarlijks ook verschillende soorten zeeschildpadden voor de kust voor. Er zijn ook plaatsen waar de schildpadden eieren komen leggen. De meeste daarvan worden beschermd.

Conclusie van de reis: een prachtig land met veel tegenstellingen. De armoede wordt voor toeristen weggemoffeld, een bezoekje aan een favela had niet mogen ontbreken…

Achtergrondinfo geschiedenis van Brazilië…